2010/06/03

03/06


Lang heb ik gewacht op de zomer. Iets waar ik vroeger juist een hekel aan had, vind ik nu heerlijk. De zon breekt langzaam door in ons koude kikkerlandje. Juist op de dagen dat de zon schijnt hoor je buiten te zijn. Voor je het weet heeft de zon besloten zich weer achter de wolken te verstoppen. Als je ergens heen moet neem je de fiets. Er zijn geen excuusjes meer om de bus te nemen. Mocht je nu alles in huis hebben: trek je bikini of zwembroek aan, kies goed leesvoer (of een studieboek), pak je tuinstoel en geniet.
Ik deed vanmorgen mijn gordijnen open en zag haar dan: de zon. Al in volle glorie. Dit wordt mijn dag. Ik trek mijn bloemetjesbroek aan, negeer de ‘heb je nog je pyjamabroek aan?’-opmerking van mijn huisgenoot, kies een boek uit mijn boekenkast en ik ben er klaar voor.

Maar wacht eens even…
Shit! Ik heb helemaal geen tuin! En ook geen balkon! Toen ik de gordijntjes in mijn oude kamer bij mijn paps en mams open deed, keek ik zo uit op een enorme lap gras. En er was een terrasje, en er waren tuinstoelen, en veel bloemen, en een waterspuit voor als het te warm werd, en een mama die vroeg: ‘Wil je een tosti, lieverd?’

‘Wat zal ik nu doen?’ vraag ik mijn huisgenoot. ‘Misschien kun je eerst je pyjamabroek uit doen en dan naar buiten gaan?’ zegt ze. Begint ze weer over mijn nieuwe aankoop. Bloemetjesmotieven zijn helemaal je van het op dit moment. ‘Jij snapt er gewoon niks van. Bloemetjes zijn helemaal cool’, zeg ik. ‘Is cool het nieuwe woord voor hip?’ vraagt mijn huisgenoot. Dit is mijn boilingpoint. Ik moet naar buiten. De zon roept mij: ‘Waar blijf je? Waar blijf je?!’
Ik woon boven een winkelcentrum. Maar no way dat ik tussen die winkelende mensen op een bankje ga zitten. Ook al is dat vol in de zon. Ik blijf wel in mijn logia. Een logia, ja. Ga dat maar eens opzoeken.